vrijdag 28 juli 2017

Hand out workshop wichelen 5 augustus bij Stal Foxan te Kuinre

Kennismaking met Wichelroede (WR) lopen.
Door Thilly Ruinen, paranormaal therapeut voor dieren. www.thillyruinen.nl
       Stroomdal 7, 8332KG Steenwijk tel: 0521 750 260

Wichelroede lopen is zo breed toepasbaar, dat het onmogelijk is om dit in één dag allemaal te bespreken. In deze workshop beperken we ons dan ook tot het opsporen van wateraders onder bijv. de stal en hoe je deze straling op een simpele manier kunt neutraliseren. Dus zoveel mogelijk praktijk. Je leert dan meteen de twee basismethoden van het wichelen. Erna kun je het als het je aanspreekt, er verder zelf mee aan de slag en het uitbouwen en mee experimenteren.
Als je kunt pendelen, wat ook een soort wichelen is maar met een ander instrument, kun je die ook meenemen, want met de pendel kun je bijna hetzelfde als met een wichelroede. En andersom. Voor het opsporen van wateraders kun je zowel een pendel als een wichelroede gebruiken, maar in principe leer je vandaag het gebruik van een wichelroede.
Het verschil zit em in de uitvoering van het instrument. Net zoals je verschillende hamers hebt met verschillende vormen, bij het leggen van klinkers gebruik je een hamers speciaal voor straten, een rubber hamer voor tegels en om een spijker te slaan een klauwhamer, maar alle hamers gebruik je om mee te slaan. Zo is dat ook met een wichelroede en pendel.
We gebruiken de allemanswichelroede, twee losse staafjes, voor elke hand één. Het is gebleken, dat met een allemansroede bijna iedereen het wichelen in één dag kan leren.
Er zijn ook vorkwichelroedes. Ook hiervan neem ik er één mee, zodat je het verschil kunt zien en voelen. De vorkroede is wat meer voor gevorderden en deze moet je onder zekere spanning brengen, in tegenstelling tot de allemanswichelroede. 

Oorsprong wsl. sjamanistisch. In de neanderthalertijd al staande stenen op energieplekken.
Afbeeldingen van wichelroedes op 8000 jaar oude rotstekening Algerije, grafkamers in Engeland, 3000 v Chr. Egypte op bas-reliëfs. Germanen en Kelten gebruikten de wichelroede.
Paus Clemens IV verbood het rond 1350 n. Chr. (pest, kerk, oude heiligdommen) Tijdens Paus Innocentius 1484 heksenvervolgingen. Vanaf 1500 hield men zich er wetenschappelijk mee bezig (Paracelsus). Eind 1700 werd de WR als gewoon instrument gezien.

Werking:
1960/70 Natuurkundige Zaboj. V. Harvalik (prof. In Missouri en Arkansas) twee theorieën: Informatie wordt overgedragen naar de WRL door veranderingen in het magnetisch veld.

J.A. Kopp, Zwitserse geoloog en wichelroedeloper. En Havalik: Er zijn sensoren in de WRL die veranderingen in het magnetisch veld waarnemen. Met name achterkant nek, kruin en solarplexus.  
We hebben

Ons eigen energieveld is elektromagnetisch en wij reageren op subtiele geomagnetische veranderingen, op vormen van straling of aardolie op duizenden meters diepte. Daar reageert ons veld op.
Vrouwen zijn meer magnetisch dan elektrisch geladen en een gevoelige vrouw zal iets meer of sneller een verandering opmerken dan een man, die meer elektrisch dan magnetisch is.
  
Functie van WRL, wat kun je ermee?
1. Dingen vinden die we niet kunnen zien of aanraken, zoals ondergrondse waterlopen, ertsen, aarde-energieën, energie aura’s van dingen )planten, bomen, stenen, mensen), plaatsen met voor ons positieve energie, of juist negatieve, maar ook verloren voorwerpen.
2. Je kunt er zaken mee meten. De juiste dosering, de hoeveelheid, de kwaliteit (van water, gras, voeding), of de leeftijd van iets.
3. Communiceren door het stellen van vragen; waarom voel ik me niet lekker of wat een paard nodig heeft. Is dit eten goed voor hem? Is het gras goed, de plek van de stal? Enz.

Waarom zouden we gaan wichelen? Om er ons voordeel mee te doen.
Wichelen slaat als het ware een brug tussen je geest/verstand, ons denken (engels “mind”) en onze intuïtie. Als we wichelen, vragen we met ons hoofd, met ons denken, informatie aan onze intuïtie. Onze intuïtie reageert hierop door bewegingen of sensaties via ons lichaam. Dit is wetenschappelijk aangetoont, er ontstaan samenhangende hersengolven tussen linker en rechter hersenhelft.
Plus energie kan ons opladen, min energie put ons uit. Het is dus heel handig, om plekken die ons uitputten te vermijden en plekken die ons opladen te gebruiken.

Kosmische, bovengrondse energie is plus. De straling afkomstig van de zon, is dus plus. Zonlicht (energie, straling) doet ons goed. Laad ons op.
Terrestrische, ondergrondse energie is min. (Natuurkundig gezien).

Een ondergrondse waterloop, ondergrondse afwatering, is dus min, want zit onder de grond.
Liggen we op zo’n waterader te slapen, dan is dat dus slecht voor ons. We zijn niet geaard, omdat we op bed liggen en ook is ons lichaam zo maximaal blootgesteld aan deze straling. Onze energieveld is voornamelijk plus. Een waterader is min. Plus stroomt naar min en dus loopt ons energieveld leeg als we op min liggen. In plaats van ’s nachts uit te rusten en op te laden, loop je als het ware leeg. Hierdoor sta je niet uitgerust op en moet je in de loop van de dag je energieveld nog opladen. Hierdoor wordt je systeem steeds minder weerbaar, meer kwetsbaar.
Met volle maan (invloed getijden) werkt de waterader veel sterker.

Pluslijnen kunnen ons opladen. Zijn we vermoeid, dan kun je je veld opladen door een tijdje in een pluslijn te gaan zitten, nog beter ergens waar twee pluslijnen elkaar kruisen!

Honden, paarden, koeien en varkens verblijven graag op pluslijnen (leylijnen) en leycentra (kruising van meerdere pluslijnen).
Als bijen zwermen, dan zal de zwerm uiteindelijk op een plek gaan hangen waar zowel min als plusenergie is.
Bijenvolken gedijen zomers goed op een waterader, ze maken gebruik van de energie om met volle poten de kast in te kunnen vliegen. In de winter moeten ze niet op een waterader staan, als het koud is zit het volk bij elkaar en gaat wapperen om warm te blijven. Hierdoor ontstaat plus energie. Door de min van de waterader, wordt deze plusenergie weggetrokken en de bijen zullen het niet overleven.
Katten gaan als ze kunnen elke dag een paar uur op de oevers van een waterader liggen, voor hen is de min energie goed. Mierenhopen liggen altijd op een zonplek (plus), maar ook graag op een waterader. Dieren kunnen dus een aanwijzing geven voor aanwezigheid van plus of min energie.
Paard met stal op minenergie wil de stal vaak niet graag in, slaapt slecht, is onrustig, niet fit, stalbenen, en andere klachten.
Als je de aura van een plant meet en je daarna zegt; ik geef jou nooit meer water, en je meet weer, dan is de aura gekrompen.
Dus ook intentie en wat je zegt, heeft dus invloed op iemands aura. Dit is ook zo bij dieren.

Wicheltechniek:

Houding:
Laat je bovenarmen ontspannen langs je lichaam hangen, en je onderarmen recht naar voren (twee bier, of zoals je de teugels vasthoud). Houdt je handen ongeveer zo ver uit elkaar als de lengte van de WR.
Let op dat je de WR in je vuist houdt, de duimen tegen je vingers geklemd en niet tegen de WR. Laat de WR ongeveer een halve centimeter boven je vingers uitsteken, vingers hebben een elektrisch potentiaal, daarom mogen die de bovenkant van de WR niet raken, maar er ook niet te ver onder zitten. Op deze manier kan de WR vrij draaien en werkt het het beste. Kijk onder het lopen naar de punt van de WRS.
Altijd beginnen met een neutraal in zijn vrij zetten ( de WR recht naar voren).

Er zijn 2 basis manieren om te wichelen:

Methode 1.
KWW methode = Kijken Wat het Wordt.
 Gewoon lopen en verder niet nadenken.
Hiermee spoor je plus of min energie op.
Plus is altijd bovengrondse energie, min is ondergrondse energie, die vanuit de aarde opstijgt.

Op + energie zullen de WR staafjes naar binnen slaan, dus elkaar kruisen (makkelijk ezelsbruggetje, kruis is plus). Dit noemen we in het kruis staan.
Op – energie zullen de WR naar buiten slaan (ezelsbrug, samen een vlakke lijn dus één grote min maken).

Slaat er maar één staafje naar buiten, dan sta je vaak net naast een waterader. De ene WR registreert hem al, de andere nog niet.

Sterke min:
Als de WR naar buiten slaat (-) en doorslaat, dus 1 keer ronddraait, dan zit je op een Vortex 1, een kruising van twee wateraders.
Blijven de WR doordraaien, dan zit je op een Vortex 2 (dit is een sterke spiraalvormige energievorm), een bron. Soms kunnen kinderen en dieren deze Vortex als een soort figuur zien. En zijn er bang voor.

Sterke plus:
Als twee pluslijnen elkaar kruisen ontstaat er een sterke plus, dan kruisen de wichelroedes verder en komen ze horizontaal naast elkaar.
Als  meer dan twee sterke leylijnen elkaar kruisen ontstaat ook hier Vortexenergie, alleen is deze dan plus. Ook hier gaan dan de WR rondzwiepen, vanuit de kruispositie.              

Gammastraling:
Gaan de WR heen en weer, dus slingeren, beetje binnen, beetje naar buiten enz, dan zit je op een aardbreuk. Gammastraling komt dan rechtstreeks van het magma door deze breuk.  Deze energie is helemaal niet goed voor ons en je moet daar niet te lang in blijven staan. Het poolt onze cellen om. Normaal is bij ons hoofd ons energieveld plus, op zo’n breuk is deze binnen een minuut min.
Daar wil je dus ook geen paard op staan hebben in de stal en de hondenmand moet er ook niet op staan.

Methode 2.
Intentioneel
= Lopen met iets bepaalds in je gedachten, wat je wilt vinden.
Dus vraag je bijv. waar is een waterader, dan wijst de wichelroede de richting aan. Sta je uiteindelijk op de waterader, dan geeft de WR een plus aan, omdat het dan een bevestiging geeft dat je erop staat.

Ja = de roedes kruisen. Nee = er gebeurt niks, de roedes blijven stil staan.

Dynamisch= stevig vasthouden onder spanning (vorkwichelroede)
Statisch = alleen vasthouden (zoals met de oefenwichelroede)


We hebben een waterader gevonden met dus min energie en hoe gaan we nu verder?

Ontstoren: Eigenlijk, waterenergie absorberen.

“Drentse” zwerfkeitjes absorberen de straling van wateraders. Dit komt door hun samenstelling; veldspaat, kwarts en verschillende metalen. Een enkel kwartskristal niet gebruiken!!
De straling is het sterkst is op de “oevers” van de waterader. Daarom leggen we twee keitjes op elke oever, daarmee wordt alle straling vanaf achter dat punt geabsorbeerd. Altijd stroomopwaarts leggen. Achter de keitjes is er, zo’n 10, tot 20m geen straling meer, afhankelijk van het vermogen van de keien. Daarna weer wel.
Keitjes moeten vrij buiten liggen om zelf ook steeds bij te laden. Bij binnenliggen steeds verversen.
Het vermogen van keien is te vergroten, door er een uurtje intentioneel op te kloppen met een stuk hout of andere steen. (Stone Henge, klopsteen)



X = plus energie, is altijd bovengronds

_ _ = min energie, ondergronds
Zie afbeelding:
We speuren de waterader op, door langs/rondom de stal te lopen.
Als de WR uitslaat naar min, dan even wachten en langzaam doorlopen. Dan zal op een gegeven moment de wichelroede weer naar plus gaan, dan ben je weer aan de andere kant, buiten de waterader.
Omdat de straling aan de oevers (groene gedeelte) het sterkst is, zal daar de wichelroede al gaan uitslaan. Dat moet ook, want daar moeten we immers neutraliseren.
Altijd vanaf de andere kant ook nogmaals meten, zowel in als uit.
Dan gaan we in de stroom staan (of ernaast, als je meer geoefend bent) 1 wichelroede in de hand en één arm uitsteken en vragen, loopt hij die kant op? Voor extra controle, WR van hand wisselen en andere hand uitsteken en vraag herhalen. Je krijgt een plus uitslag, bij een ja, bij nee gebeurt er niets. De WR slaat dan domweg niet uit.
Dan langzaam, bij uitslaan, vragen, waar moet de steen, hier? Hier? En je voet vooruit schuiven. Waar de WR uitslaat naar plus, daar moet de steen gelegd worden. (plus, want je vraagt bevestiging).
Controleren of de steen goed ligt doe je door stroomopwaarts te meten of er nog min energie is. Uiteraard niet stroomafwaarts, want dat zal altijd min zijn!!

Succes!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten